Willy Drie (4)

Willy Drie in de armen van de boer. Zijn nieuwe hokje is klaar: in de middelste paardenstal hebben we met schotten een veilige ruimte gemaakt met warmtelamp en veel stro. Zojuist heeft hij zijn gele oorhangers gekregen. Met een gaatjestang prikte de boer een gaatje in het oor en maakte toen Klik! het oormerk vast. Ene oor, andere oor. Willy Drie onderging het spartelend, maar zonder te loeien.

Ik klim op de oude hondenmatras in de laadruimte van het busje en krijg Willy Drie in mijn armen gelegd. Onderweg naar huis ligt hij, wat confuus en niet geheel vrijwillig, op mijn schoot. Hij poept goudgele poep, waarvan ik het meeste kan opvangen in een oude handdoek. Het stinkt als een oordeel. 'Een raampje open!' roep ik kokhalzend naar Inge. 'Snel!'

Als we thuis zijn, tilt Inge Willy Drie uit mijn armen en draagt hem naar de stal. Ik hol vooruit om de deuren op te doen. Willy Drie staat wankel op zijn pootjes maar hij stáát erop en verkent zijn hokje. Af en toe schudt hij zijn geoormerkte oren.

Wij lezen de gebruiksaanwijzing van de Provimel: één deel melkpoeder op zeven delen water, waarvan twee derde deel van het water 55 graden Celsius moet zijn en een derde kouder om de temperatuur van de melk tussen de 40 en 42 graden te krijgen. Het koelt erg snel af - ik spoel het 2-liter speenflesje met heet water om de boel wat langer warm te houden.

Willy Drie heeft tot nu toe echte koeienmelk gehad, dit is zijn eerste kunstmelk. Ook de speen is nieuwe voor hem, want groter dan hij gewend is. Het is even zoeken, maar hij heeft het vrij snel door. De eerste halve liter gaat er uiteindelijk in als Gods woord in een ouderling. Af en toe raakt hij de speen even kwijt, een keer duwt hij zijn neus in mijn haren, en een keer zoekt zijn neus mijn boezem - nee, daar vind je het niet - maar verder gaat het prima. Inge constateert tevreden dat hij zijn tong keurig om de speen legt.

Voorlopig krijgt Willy Drie drie liter melk per dag, verdeeld over vijf keer. Ik maak een schemaatje: de eerste voeding om zeven uur 's ochtends, dan om twaalf uur, vijf uur, half negen en om middernacht de laatste voeding van die dag.

Als ik door het huis loop, realiseer ik me dat er een beetje een weeïge lucht om mij heen hangt. Handen wassen. Niet afdoende. Schone broek aan. Hals met zeep afnemen. Beter. Volgende keer doe ik een overall aan voor ik aan het flesjesritueel begin.

Geen opmerkingen: