Het Koeienrestaurant

 Vrijdagmiddag. Willy Drie vindt dat hij nu wel lang genoeg buiten heeft gestaan. De wind is koud, het loopt tegen etenstijd. De enige afleiding - en W3 is zeer nieuwsgierig van aard - is in zijn eigen stal.
Henk is een geweldenaar.  Wie zegt dat mannen niet kunnen multitasken?
 In de ossenstal wordt een nieuw voerhek gebouwd. Ossen-proof. Dit frame wordt er niet even uitgedrukt zeggen Inge en Henk tevreden.
Dat is waar, maar ergens ook een beetje onzin. Willy Drie en Gerrit probeerden bij het vorige hek ook niet om er doorheen te breken. Maar dit hek is wel meer 'echt koeienstal'. W3 en Gerrit moeten straks hun kop door een van de openingen steken om aan de andere kant van de grond te kunnen eten. De opening is breed genoeg om er met de kop door te kunnen, maar smaller dan een ossenlijf.  Het grootste voordeel: de ossen kunnen niet meer op hun eigen eten poepen, dat blijft schoner, dus minder verspilling.
 Met tientallen lange schroeven worden de balken vastgezet.
 Het voederhek loopt maar tot de helft: op de andere helft blijft een gewoon hek.
 Met hooi en mandarijnen worden Gerrit en W3 verlokt hun koppen tussen de spijlen door te steken.
Voila! Twee tevreden ossen. Het eet ook een stuk rustiger - je moet echt met je hoorns tussen de balken door manoevreren. Dat maakt Gerrit iets minder geneigd om Willy Drie steeds weg te jagen omdat hij altijd denkt dat het hooi elders lekkerder is. Het koeienrestaurant is geopend.

Medaillon

Mijn overgrootouders (ouders van de moeder van mijn moeder. Hendrik Willem Duijker (1845-1919) en Matje Duijker-Mettau (overleden rond 1905). Zij doken op in lief medaillonnetje van mijn oma, geërfd door haar dochter Katja.
Zij was al overleden toen mijn tante Katja (1918) werd geboren, hij moet haar nog kort als baby gekend hebben.  Hendrik Willem overleed enkele maanden na Katja's geboorte aan de beruchte Spaanse griep.