Zalig

Fruit is bij mijn ouders volop te vinden - vooral omdat het nauwelijks wordt gegeten. De aanvoer vanuit het tehuis is constant, maar vooral mijn vader is specialist in het wegleggen en vergeten.
Het fruit hoopt zich dus op: kiwi's verpappen en appels vergaan, en er liggen maar liefst vier peertjes naast de computer, in verschillende fasen van het bestaan: eentje al dente, eentje perfect, eentje te rijp & melig en eentje al vloeibaar onder de schil.
'Waarom eet je geen peren?' vraag ik, 'de goeie zijn heerlijk.'
'Ze zijn zo kleverig als je ze probeert te schillen,' antwoordt mijn vader. En terwijl ik een mesje pak zegt hij peinzend: 'Vroeger in het Zonnehuis werkte een vrouw, een verpleegster, die graag Hoofd Verpleging wilde worden. Ik moest daarover beslissen. Op een keer zaten de ziekenverzorgsters aan het middageten. Een van die meisjes zag een schaal peertjes op tafel staan en riep: "Peertjes! Zalig!" Toen zei die vrouw streng: "Peertjes kunnen heerlijk zijn. Peertjes kunnen overheerlijk zijn. Maar peertjes kunnen nimmer zalig zijn." Vanaf die dag stond zij onder het verplegend personeel bekend als Zuster Peertje. Hoofd Verpleging is zij niet geworden.'
Hij begon met smaak zijn peertjes te eten.

1 opmerking:

Bart: zei

Leuk. Was het niet : 'nimmer zalig zijn'?

Bart