Onderweg van Emmen naar Heerenveen rij ik langs een ANWB-bord dat een afslag naar Diever aangeeft. In Diever hadden oom Piet en tante Mieke een huisje. De laatste keer dat ik Diever bezocht was toen tante Mieke er begraven werd. Zal ik er even langsgaan? Wanneer kom ik nou in Diever?
Vlak voor de weg aftakt geef ik een ruk aan het stuur en ben op weg naar Diever. Dat blijkt dan nog twintig kilometer verderop te liggen (dat was tante Katja nooit overkomen, want die kent de verhoudingen in Nederland, maar aardrijkskunde is nooit mijn sterkste vak geweest). Nu ik eenmaal onderweg ben, ga ik door.
Diever bevindt zich in het epicentrum van een wolkbreuk. De stalletjes van de zomerse markt rondom de kerk hebben hun spullen in veiligheid gebracht in de busjes waarmee ze gekomen zijn en staan onder het canvas te hopen op betere tijden.
Gewapend met paraplu stap ik de begraafplaats op. Ik weet de weg nog. Langs de donkere bomen, naar de verre hoek. Verhuizen is in deze contrei gelukkig een uiterst zeldzaam verschijnsel.
Als ik er ben - het enige graf met lief bloeiende viooltjes - houdt de regen op. Even.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten